Regeling vervallen per 31-12-2018

Beleidsregel transitiekosten harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gemeente Utrecht

Geldend van 01-01-2019 t/m 30-12-2018

Intitulé

Beleidsregel transitiekosten harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gemeente Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

- gelet op artikel 4:81 van de Awb en artikel 3 lid 2 van de ASV 2014;

Besluit vast te stellen de beleidsregel transitiekosten harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

a. ASV: de geldende Algemene Subsidieverordening;

b. beleidsregel: Beleidsregel voorschoolse educatie gemeente Utrecht 2019, Goede start voor de Utrechtse peuter, vastgesteld door het college op 1 augustus 2018;

c. cao kinderopvang: cao Kinderopvang 2018-2019 of de opvolger hiervan;

d. cao sociaal werk: cao Sociaal Werk 2017-2019 of de opvolger hiervan;

e. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

f. houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

g. kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de wet dat is gevestigd in Utrecht en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

h. landelijk register kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

i. voorschoolse voorziening: een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt uitgevoerd en als zodanig is geregistreerd in het landelijk register kinderopvang;

j. voorschoolse educatie: Intensieve educatie voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar. De educatie vindt plaats in een voorschoolse voorziening;

k. wet: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is het financieel tegemoetkomen in kosten met een éénmalig of tijdelijk karakter die boven het normale beschikbare budget voor de uitvoering van voorschoolse educatie uitstijgen.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan voor 2019 periodieke subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten die verbonden zijn aan de omzetting van peuterspeelzaalwerk met voorschoolse educatie naar kinderopvang met voorschoolse educatie. Onder de subsidiabele activiteiten kunnen vallen:

a. Aanloopkosten: Kosten die gemaakt worden om de nieuwe organisatie in te richten voordat deze operationeel is;

b. Proceskosten: Kosten die gemaakt worden om de nieuwe organisatie te realiseren;

c. Specifieke personeelskosten: Kosten die betrekking hebben op individuele rechten van medewerkers die afwijken van toekomstige arbeidsvoorwaarden. Deze kosten kunnen ondervangen worden door een tijdelijke tegemoetkoming voor het verschil in de kosten tussen de cao sociaal werk en de cao kinderopvang.

d. Specifieke huisvestingkosten. Kosten die voortkomen uit het overnemen van huurcontracten die in het verleden door de gemeente zijn afgesloten en huisvestingskosten die niet uit de door de houder opgebouwde egalisatiereserve kunnen worden betaald.

e. Specifieke kwaliteitskosten. Kosten die betrekking hebben op de extra eisen die gesteld zijn aan de uitvoering van voorschoolse educatie voor specifieke groepen of locaties.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond, verdeelsleutel en hoogte subsidiebedrag

Artikel 4 Subsidieplafond en verdeelsleutel

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast middels de subsidiestaat. De subsidiestaat wordt bekendgemaakt en is te vinden op de gemeentelijke subsidiepagina: www.utrecht.nl/subsidie.

Indien het subsidieplafond voor deze subsidie niet toereikend is voor het aangevraagde bedrag, dan wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voldoen aan de criteria voor subsidieverlening.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van

a. het verschil in personeelskosten volgens de cao sociaal werk en de cao kinderopvang, voor de medewerkers die in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft:

- direct uitvoering geven aan de voorschoolse educatie of hieraan direct ondersteunend zijn en

- die op 1 april 2018 werkzaam waren in één van deze functies op basis van een dienstverband voor onbepaalde tijd volgens de cao sociaal werk.

b. de huisvestingskosten voor voorschoolse voorzieningen:

- waarvan de huurcontracten in het verleden door de gemeente zijn afgesloten en

- die niet betaald kunnen worden uit de egalisatiereserve van de houder.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 6 De aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum die voldoet aan de voorwaarden voor periodieke subsidie op grond van de Beleidsregel en aan wie voor het jaar 2018 subsidie is verleend voor het aanbieden van voorschoolse educatie of kortdurend ontwikkelingsgericht aanbod. .

Artikel 7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen stukken

In aanvulling op artikel 7 van de ASV 2014 worden bij de aanvraag ingediend, met betrekking tot de medewerkers bedoeld in artikel 5 van deze regeling:

- een overzicht van deze medewerkers, met daarin opgenomen hun functies vanaf 1 april 2018, de omvang van hun dienstverband en hun salaris in het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

- begroting personeelskosten 2019 volgens de cao sociaal werk;

- begroting personeelskosten 2019 volgens de cao kinderopvang;

- een berekening van de meerkosten veroorzaakt door de verschillen tussen de cao sociaal werk en de cao kinderopvang;

- een overzicht van de huisvestingskosten per voorschoolse voorziening die in 2019 wordt uitgebaat door de houder en een onderbouwing van de kosten die voor een tijdelijke subsidie in aanmerking komen. .

Hoofdstuk 4: Subsidieverlening

Artikel 8 Eisen aan de subsidie

Voor het verstrekken van subsidie gelden de volgende eisen:

a. er is subsidie aangevraagd voor het aanbieden van voorschoolse educatie op grond van de Beleidsregel en deze subsidie is geheel of gedeeltelijk verleend;

b. in 2018 is subsidie verleend voor voorschoolse educatie of kortdurend ontwikkelingsgericht aanbod;

c. er is voldaan aan de verplichtingen van de Beleidsregel Voorschoolse Educatie en Kortdurend Ontwikkelingsgericht aanbod Gemeente Utrecht 2018.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Inwerkingtreding en geldingsduur

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019 en vervalt van rechtswege op 31 december 2019, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op de vaststelling van de subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend.

Artikel 9.2 Looptijd

De regeling geldt voor het kalenderjaar 2019.

Artikel 9.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling transitiekosten harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 20 november 2018.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Toelichting bij de Regeling transitiekosten harmonisatie peuterspeelzaalwerk en kinderopvang

Algemene toelichting

Als gevolg van de harmonisatiewet zijn peuterspeelzalen, speelleergroepen en voorschoolgroepen , kinderdagverblijven geworden. Om peuteropvang nieuwe stijl aan te bieden zijn veranderingen in de organisatie en bijbehorende investeringen nodig. Conform artikel 167 van de Wet primair onderwijs is het de wettelijke taak van de gemeente om te zorgen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal kunnen deelnemen aan voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie is onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid en draagt in belangrijke mate bij aan gelijke kansen voor kinderen. Gesubsidieerde aanbieders van voorschoolse educatie mochten beperkt eigen vermogen opbouwen waardoor het niet mogelijk is om met de harmonisatie samenhangende maatregelen volledig te financieren uit eigen middelen of de egalisatiereserve.

Met de Beleidsregel veranderen de inkomsten. Deze inkomsten zijn vanaf 1 januari 2019 vooral gebaseerd op het uurtarief van de kinderopvang, waaronder ook exploitatiekosten voor huisvesting vallen. Dit uurtarief is onder meer afgeleid van de cao kinderopvang, welke lager is dan de cao sociaal werk. Er kan dus vanaf 2019 bij de huidige aanbieders van voorschoolse educatie sprake zijn van een situatie waarbij de personeelskosten gelijk blijven, maar de inkomsten dalen.

Met deze tijdelijke subsidieregeling biedt de gemeente ruimte voor organisaties om structurele oplossingen te zoeken en wordt de continuïteit van de voorschoolse educatie tegelijkertijd gewaarborgd.